wat is dyslexie? 

Dyslexie betekent letterlijk: niet kunnen lezen. De term komt uit het latijn

dys = niet goed functioneren

laxis = taal of woorden

 

de stichting dyslexie Nederland hateert de volgende definitie van Dyslexie:

Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het acuuraat en/of spellen op woordniveau.

 

''hardnekkig'' word bedoelt dat het probleem in het aanleren en toepassen van het lezen en/pf spellen blijft bestaan. Zelfs na veel oefeneen en begeleiding van een leraar of remedailteacher.

 

het kan zo zijn dat het probleem kleiner wordt of tijdelijk. Maar dyslexie zal altijd blijven!Daarom is het ook van belang om te weten wat dyslexie is.

 

Feiten over dyslexie:

  • 2.5% van de Nederlandse hogeronderwijs studenten (MBO, HBO, Universiteit) hebben dyslexie dat is ongeveer 18.000 tot 24.000 studenten
  • 2 tot 5 procent van het Nederlandse basis en middelbaar onderwijs hebben dyslexie.

ernstige Dyslexie word vergoed door de zorgverzekeraars vanaf 1 januari 2009.

 

Gangbare hypthesen:

  • Dyslexie is erfelijk.
  • Niet gebonden aan inteligentie.
  • Dyslexie komt vaker voor bij jongens dan meiden.
  • 40% van de leerlingen met ADHD/ADD hebben dyslexie, kinderen met Dyslexie hebben echter niet zo snel last van ADHD/ADD.


Bij Dyslexie gaat het om lezen, spellen maar ook het schrijven. Iemand met dyslexie heeft een goed IQ maar heeft moeite met Leren. Er is sprake van dyslexie als er geen andere oorzaak is. Dat de leesproblemen niet anders kunnen verklaart worden.

Kenmerken voor dyslexie.

  • Een gebrekkig tijdsbesef: weinig gevoel hebben voor de hoeveelheid tijd die verstrijkt en daardoor bijvoorbeeld vaak te laat komen. Leren klokkijken is vaak ook moeilijk omdat de kloktijden deze kinderen weinig zeggen.
  • Woordvindingsmoeilijkheden: vaak niet op een woord of een naam kunnen komen. Het woord of de naam is wel bekend, maar kan op dat moment niet gezegd worden ("het ligt op het puntje van mijn tong").
  • Problemen met het mondeling formuleren. Vaak heeft dit te maken met woordvindingsproblemen. Als de spreker niet op de juiste woorden kan komen, gaat hij andere woorden gebruiken en kan hij in de knoop komen met wat hij wilde zeggen.
  • Bij het spreken woorden verkeerd uitspreken of verhaspelen. Dit heeft te maken met de fonologische problemen (problemen met de auditieve verwerking van spraakklanken).
  • Bij het spreken slordig of onduidelijk articuleren. Dit heeft eveneens te maken met de fonologische problemen (problemen met de auditieve verwerking van spraakklanken).
  • Problemen met het onthouden van 'betekenisloze' informatie, dat wil zeggen: informatie waarbij in het hoofd geen beeld kan worden gevormd. Voorbeelden: telefoonnummers, pincodes, jaartallen, plaatsnamen, woorden in een vreemde taal ('woordjes leren').
  • Het leren van vreemde talen. In een nieuw te leren taal kunnen dezelfde problemen optreden als in de eerste taal. Op school zijn vaak vooral het 'woordjes leren' en soms het leren van de grammatica een probleem.
  • Motivatieproblemen, faalangst en/of vermijdingsgedrag. Deze zijn meestal geen oorzaak, maar juist een gevolg van de leerproblemen.


Maak jouw eigen website met JouwWeb